maandag 29 juni 2009

Zondag 28 juni.



Een mooie nacht was het en ook rustig. We hadden er een hard hoofd in gisteravond. We zagen 4 jongelui uit hun auto stappen en beladen met tassen vol drank in een klaarliggende boot stappen. We vreesden dat ze in de vroege uurtjes terug zouden komen, goed zat en niet bang. Ze zijn teruggekomen, zag ik vanmorgen, de auto was weg maar ik heb ze niet gehoord.Dat viel dus weer mee.

Na het voor de zoveelste keer dieselolie tanken, zijn we die Trollstigveien ingereden. De zijweg die naar Geiranger leidt. Al heel snel werd de weg smaller en vooral steiler. Hij slingert met 10-tallen haarspeldbochten heel hoog naar boven. Auto’s kunnen elkaar alleen bij de wegverbredingen passeren, dus moeten we goed vooruit kijken. Overal om ons heen klateren de woeste smeltwaterbeken naar beneden, een imposant gezicht.

Bovenaan is een uitzichtpunt om alles nog eens goed te bekijken en natuurlijk de winkeltjes met snuisterijen.

Heel vreemd is het te merken dat de afdaling aan de andere kant heel geleidelijk gaat. Geel steile hellingen, geen scherpe bochten. Daar zijn blijkbaar veel meer kilometers ter beschikking om weer beneden te komen.
Vanaf grote hoogte zien we de Geirangerfjord al liggen. Dat is een lange en diepe fjord die heel ver het land in reikt. Grote zeeschepen kunnen er tot het eind toe binnenvaren. En er ligt dan ook zo’n zeeschip, een hele grote nog wel. Een cruiseboot de “Seven Seas Voyager”. Ik had er nog nooit van gehoord. Het is wel een imposant gezicht.

In het dorp is het een drukte van belang, een echt touristencentrum. We blijven dan ook niet lang en gaan aan de andere kant weer de bergen in. Het is weer flink klimmen naar grote hoogten. Alles is daar boven weer woest en ledig en de sneeuw ligt daar nog volop te smelten.

We kijken even in Lom met zijn bekende staafkerk. Een heel oud houten kerkje, een van de laatste van Noorwegen, de anderen zijn al afgebrand in de loop van de eeuwen. Van buiten is hij wel mooi, maar van binnen is het verschrikkelijk somber en er hangt een naargeestige sfeer. Daar moet je niet willen kerken. Dat doen ze misschien ook niet meer, het is voornamelijk een toeristentrekker.

We passeren Jotumheimen, een erg groot uitgestrekte hoogvlakte. Zo groot dat je geen idee hebt hoever je kijken kunt. Ook mooi. Onderweg zien we een paar jongelui die blijkbaar door de ruimte bevangen waren. Ze hadden zich poedelnaakt uitgekleed en stonden op de weg te spektakelen. Tot verdriet van Diny konden we zo snel geen foto maken. Misschien wel beter ook.

Het zoeken naar een nachtplaats is een beetje problematisch. Voor de eerste keer op deze reis. Het dorp Fagernes waar we wilden blijven heeft bij elke parkeerplaats een bord staan met een kampeer verbod. De eikels!!!!

Maar niet getreurd, er zijn meer mogelijkheden, alleen die zijn verder weg zodat het wat later wordt voor we stoppen in Dokka. De zeventiende en laatste overnachting in Noorwegen.
En nog steeds wordt het niet donker ’s nachts. Dat zal tegenvallen wanneer we thuis ’s avonds om half elf weer onder de buitenlamp zitten.

zondag 28 juni 2009

Zaterdag 27 juni.



We hoorden vanmorgen dat Jan de camper kon starten en zonder problemen kon wegrijden. Hij maakte zich gisteravond ongerust want er waren problemen met de startonderbreken en zo nu en dan wilde de auto niet starten. En dat is knap vervelend, dat kan je al piekerend de nachtrust kosten.

Wij zoeken ook de E6 weer op om verder naar het zuiden te rijden. In de buurt van Trondheim konden we voor sinterklaas spelen. Om de haverklap moesten we de portemonnee trekken om weer een tol te betalen voor het passeren van alle mogelijke tunnels en één keer gewoon om langs de stad te mogen rijden. Je moet wel rijk zijn zoals wij, ander is dit niet te doen.

Ik had een mooie route uitgestippeld via een pontje en dan links af en dan weer enz. enz. We komen plotseling voor een wegversperring met de mededeling dat de weg afgesloten is en dat we daar links kunnen parkeren. Dan kunnen we op de bus stappen die ons naar een boot zal brengen die ons naar weet ik veel gaat varen. Allemaal leuk en aardig, maar dan zitten we nog met de camper, hoe krijgen we die mee?

Dus draaien we ons maar om en stippelen een andere route uit die ons uiteindelijk ook naar dezelfde bestemming zal voeren. Als in Nederland een weg is afgesloten neem je 100 meter verder een andere weg en het probleem is opgelost. In Frankrijk moet je soms een tiental kilometers omrijden en dat vind ik dan veel. Deze omleiding koste ons vele uren en meer dan 100 km extra. Ook moesten we hierdoor door de aller-vervelendste tunnel tot nu toe onder een fjord door en een andere fjord overvaren met de aller-lelijkste veerboot tot nu toe.

De enige compensatie was het passeren van een mooi meer, bedekt met heel veel waterlelies. Dat zouden we anders niet gezien hebben.

We waren van plan om vandaag nog een steile pasweg de “Trollstigen” naar Geiganger te rijden maar dat kunnen we wel vergeten. Het is 9 uur als we eindelijk een rustplaats vinden aan de haven in Andalsnes. Dan bewaren we die klim maar tot morgen. Een vriendelijke Noor vertelde mij dat het de komende dagen nog mooi weer zal blijven, dus het geeft niet.

zaterdag 27 juni 2009

Vrijdag 26 juni.


We werden wakker door het geknal van champagnekurken en het min of meer gelijktijdig scanderen van de bekende kreet “ein, zwei, drei, zaufen”. Naar buiten glurend zagen we dat een bus vol Duitsers het bereiken van de Poolcirkel gepast aan het vieren waren.

Vandaag draaien we een flink stuk van Noorwegen onder onze wielen weg. We rijden bijna 500 km. Het is ook een minder mooi stuk Noorwegen dat we te zien krijgen. Saai zelfs. Alleen tijdens de noodzakelijke rustpauze genieten we uitgebreid van het mooie warme weer.
De avondstop is pas om half negen in het dorpje Levanger. We kunnen daar water tappen en vooral ook parkeren voor de nacht. Tenminste als het rustig blijft, we horen al weer gieren banden van stoere autorijders die door het dorp scheuren. En daar houden we niet meer van.

Als we daar staan pakken we meteen de fiets voor een lekker rondje door de omgeving. Een beetje beweging op de dag moet toch wel.

We brengen de avond al keuvelend met echtpaar Jan en Riek uit Dedemsvaart dat met hun camper naast ons staat. Het is de eerste keer dat we gezelschap hebben. En we kunnen nog plat proaten ook nog. Ik offer er voor de gezelligheid maar een extra blikje bier aan op.

Donderdag 25 juni.


Vandaag is het E6 dag, de hele dag op die lange doorgaande weg door heel Noorwegen. Het was vandaag ook tunneldag. Veel tunnels, variërend van enkele tientallen meters tot één van ruim 6 kilometer. En het grote nadeel van het prachtig mooie weer, dat we vandaag weer hebben, is het felle zonlicht waar je aan gewend bent. Schiet je dan zo’n tunnel binnen, dat zie je eerst geen hand voor de ogen, zo donker is het dan. En dan komt je ook soms nog een grote vrachtwagen tegemoet.

Onderweg komen we langs een parkeerplaats van een groot nationaal park. Om een beetje van het mooie weer te genieten, stoppen we daar en kopen zelfs een ijsje. We zien dat er een wandeling is aangegeven door een mooie diepe kloof. Dus de wandelschoenen aan en er op uit met ferme pas. Met enig levensgevaar passeren we een erg griezelig slingerende hangbrug. Een erg mooi gebied daar, dat wel.

Trouwens, de hele E6, en zeker dat stuk van vandaag, is een erg mooie route over hoogvlaktes en door dalen langs de fjorden.

We bereiken een poosje later weer de poolcirkel. Ze maken er hier in Noorwegen veel minder drukte van dan in Finland. Hier is maar één souvenirwinkel tegen wel zes in Finland. We zijn hier snel uitgekeken maar besluiten toch te blijven. Dit samen met tientallen andere campers.

Ik klim later op de avond nog even naar de oorsprong van een bruisende smeltwater beek. Daarvoor moet ik wel enkele sneeuwvelden doorkruisen. Nog weer later slaan we eens aan het rekenen en het blijkt dat we niet al te veel omwegen meer kunnen maken. We moeten dan heel braaf de E6 blijven volgen, die ons rechtstreeks naar Oslo brengt en dat is nog ruim 1000 kilometer.

donderdag 25 juni 2009

Woensdag 24 juni.


Ik had het wel gedacht, er waren zeker 30 campers die op die parkeerplaats bleven overnachten. Als er een grote en vooral ook een beetje vlakke parkeergelegenheid is, helpt een klein bordje niet meer. Die plaats wordt ‘s nachts helemaal in beslag genomen door campers die echt niet op een camping willen staan. Want dat is vaak de bedoeling van die verbodsborden. En waarom zouden ze ook, er is geen overlast. Het is er in de nacht doodstil, iedereen slaapt.

Wat wel opvalt is dat hier op de Lofoten de Fransen vervangen zijn door de Duitsers. Daar wemelt het nu van.

Na een terugreis over de zelfde weg van een 130 km komen we bij het vertrekpunt van de boot die 2 uur over de oversteek zal doen. Dat heeft als voordeel dat we nu de omgeving goed kunnen zien want het is zonnig en helder weer.

We zijn om één uur bij de haven en de boot zal om 4 uur vertrekken, zo lees ik op het rooster. We hebben dus volop de tijd om onze uitgebreide lunch te nuttigen en het broodnodige middagslaapje te doen. We staan in de tweede rij, maar toch worden wij zodra de boot ingeladen moet worden als eerste naar binnen gedirigeerd. Dan zijn we er straks ook als eerste eraf.

We gaan naar boven om op het dek de afvaart te zien en om van de zee te genieten. Het is prachtig zonnig en helder weer en uit de wind is het goed toeven. Toch gaan we later naar binnen om daar een kopje koffie met een appeltaart te nuttigen. Ook zit het daar makkelijker dan buiten op de harde tuinstoelen. Als we zo rondkijken valt wel op dat het merendeel van de passagiers grijskoppige zestigers zijn die met hun vaak grote en luxe campers zorgen voor het leeuwendeel van het inkomen van de rederij. Wij houden de economie goed draaiende met ons allen.

Na twee uur varen vinden we het welletjes en willen de boot af. Het komt goed uit dat het schip net is afgemeerd, dus kunnen we zo wegrijden. Na een 100 km stoppen we aan de boorden van een meer om de warme maaltijd te nuttigen, van de zon te genieten en misschien daar te overnachten.
De talloze muggen die ons belagen doen ons besluiten toch verder te gaan. Een paar km verderop bij het dorpje Invahet is het beter en bij het plaatselijke krigsminnemuseum blijven we op de parkeerplaats overnachten.

woensdag 24 juni 2009

Dinsdag 23 juni.



Het was weer een latertje vanmorgen, we werden om half 10 wakker. Net op tijd om de bijna droge was binnen te halen want het begint te miezeren. Zo mooi het gisteren was, zo regenachtig is het vandaag.

Maar we gaan toch maar weer op pad, de ruitenwissers moeten hun werk maar doen. Het rijdt natuurlijk niet fijn, grote plassen op de weg en een minabel uitzicht.
We rijden vandaag de E10 af tot we niet verder kunnen. Gelukkig knapt het weer wel wat op, zodat we toch kunnen zien hoe mooi de Lofoten wel zijn. En het is hier wel erg mooi, de folders hebben gelijk.

De E10, de koningsroute zoals die hier heet. De koning Olof weg. Natuurlijk worden wij hier met ons AA kenteken met alle egards behandeld.

Helemaal aan het eind, in het uiterste zuidwesten van het eiland ligt het dorpje A met een kroontje erop. Daar op een grote parkeerplaats waar al meer campers staan, stoppen wij ook.

Een bord geeft aan dat die parkeerplaats alleen bestemd is voor parkeren en niet voor kamperen. Ik ben benieuwd hoeveel campers er blijven staan voor de nacht. Ik verwacht een behoorlijk aantal. Nu kamperen we natuurlijk niet, we overnachten er alleen maar en dat is heel wat anders.

Er valt niet veel te beleven in deze uithoek, het meest spectaculaire is het visserij museum en de veerboot naar de vaste wal. Die doet er 5 uur over om er te komen. Dus we moeten beslissen of we die boot nemen en of we een stuk terug rijden om een veerboot te vinden die er maar twee uur over doet. Maar dat lezen jullie morgen wel wat het geworden is.

dinsdag 23 juni 2009

Maandag 22 juni.



En het bleef bewolkt, een paar zonnestralen, dat was alles wat we van het verschijnsel mochten zien. En daar waren veel mensen voor opgebleven. Overal in het land hebben we hopen brandhout zien liggen, soms met een briefje er bij met het verzoek er af te blijven omdat het voor een feestvuur is bestemd. Vermoedelijk maken die Noren nog een klein feestje van die kortste nacht, ter ere van Wodan, Thor of misschien gewoon voor de aardigheid.

Tegen de middag zijn we weer vertrokken, een groot deel dezelfde weg weer naar het zuiden. Bij een grotere plaats, Sortland, proberen we nog internetcontact te krijgen. Tevergeefs.

Wel moeten we daar weer een van de vele hoge boog- of hangbruggen oversteken. Bruggen, tunnels en veerboten, daar hebben ze er hier genoeg van.
Vandaar is het nog zo’n 45 km naar Melbu, het dorp waar dus ook weer een veerboot vertrekt, en nu naar die Lofoten. En deze keer zijn we de laatste die nog net wel mee mag. Zo is er altijd wel wat spannends te schrijven. Een overtochtje van 25 minuten over een volstrekt gladde zee, heerlijk genietend van de zon.

Vanaf de aankomst pakken we direct weer een klein, op de kaart wit, wegje om in een rustig tempo, hobbelend langs de kust, het eiland te verkennen. Het is echt hobbelen want de weg, die begint met een heel stuk prachtig asfalt, gaat al snel over in een onverharde weg vol gaten en kuilen. Voorzichtig aan dus, de schokbrekers moeten nog langer mee. En ja, het is hier echt wel aardig wat de natuur betreft.

Bijna aan het eind van die smalle weg, inmiddels is er weer een goede verharding, zien we een binnenpad met aan het eind een parkeerplaats. Daar blijven we dus weer voor de nacht. Lekker in de zon, nu wel, en een mooi uitzicht op de fjord

Zondag 21 juni.



Na de grote schoonmaak en het uitkloppen van de dekens gaan we maar weer, het is bijna 11 uur.
Het is leuk om te zien hoe we versneld het voorjaar door rijden. Een paar weken geleden werd het steeds meer winters in de natuur, maar nu op weg naar het zuiden zien we de ene dag volop de paardenbloemen bloeien en de volgende dag zijn ze alweer uitgebloeid.

De natuur wordt steeds groener en er bloeien allerlei planten langs de weg.
Veel beleven doen we niet vandaag. We rijden over de E 6 op weg naar de Lofoten. Of liever gezegd naar de Vesteralen, de Lofoten liggen meer naar het zuiden. Op de Lofoten is het prachtig volgens de verhalen op internet. Ik weet, we zijn er dus nog niet maar hier valt het tegen. Het is wel mooi maar om nu te zeggen: prachtig. Nee, dat niet. Maar nogmaals, misschien klaag ik te vroeg en moet ik tot morgen wachten. Dan rijden we echt naar die Eilandengroep.

Vanavond staan we op het uiterste noordelijkste puntje van dit eiland. Tegen onze gewoonte in staan we op een soort camping, waar we dus moeten betalen. Maar we doen dit omdat het plekje zeer strategisch is, vrij uitzicht op de grote wijde oceaan, richting noorden. Uiteindelijk is het nu 21 juni, de langste dag en we hopen dat de zon zich op tijd zal laten zien.
Maar terwijl ik dit schrijf, om half tien, lijkt het er nog niet erg op. Het blijft bewolkt.

Bij onze dagelijkse rondwandeling, deze keer mooi langs het strand, had Diny voor de eerste keer haar nieuw gekochte jasje aan en mocht de eeuwenoude rode jas in de kast blijven. Eindelijk.

Had ik gisteren een blunder, vandaag hebben we een catastrofe. De wijn en de whisky zijn beide op. Ik zag bij de supermarkt een fles rosé liggen voor, omgerekend, ruim 10 euro. Dus daar gaan we ook niet dronken van worden. Dus heb ik maar een paar blikjes bier gekocht.
Verder hadden we onderweg weer even internetcontact en volgens een paar mailtjes die we binnenkregen worden deze verhalen ook nog wel gelezen. Altijd leuk om te horen.

Ook lezen we een verhalenserie van onze tijdelijke Chicane bewoners. Zo te lezen vermaken ze zich daar prima. Ze houden zich nuttig bezig met uitstapjes, lekker eten, hooien, bomen kappen en met Filou wandelen. Laten ze maar oppassen, een paar weken in de Ariége en je zit er aan vast en wil daar nooit meer weg.

zondag 21 juni 2009

Zaterdag 20 juni.


Mijn grootste blunder van deze dag bega ik al direct voor we vertrekken. Ik haal de was af die daar de hele nacht aan een lijntje in de wind heeft gedroogd. Dat is nog niet het ergste, maar ik vergeet het waslijntouwtje dat ik daar gespannen heb weer mee te nemen. Het hangt er nog, hoe moet dat nu verder?

Daarna bezichtigen we eerst een paar heel oude prehistorische rotstekeningen die aan de kant van de weg zijn aangebracht. Een paadje leidt ons naar nog een paar rotstekeningen op het terrein van een plantenkweker. Op zoek naar nog meer zwerven we even over zijn bedoening. Opeens komt een man uit de kas zetten en bast “was machen sie dar”. Het klinkt als Duits en ik antwoordt dan ook in mijn allerbeste Frans dat we rotstekeningen bekijken. Nors kijkend duikt hij zijn kas weer in.

We dachten daar een rondwandeling te maken maar dat gaat dus niet door. Dus rijden we door naar de veerboot. Er staan niet zoveel auto’s te wachten als gisteren, maar toch redden we het dat net wij niet meer mee kunnen. De boot is stampvol als hij voor onze neus vertrekt. Gelukkig hebben we wel een beetje tijd over, dus we wachten geduldig de wederkomst af. En hij komt terug, helemaal leeg, om ons en nog een andere auto op te halen. Dat is ook veel beter, we vonden het toch al niks die afgeladen boot.

Na de overtocht zien we weer een kleine buurtsuper en aangezien het brood dat ik gisteren heb gekocht nergens naar smaakte, doen we weer even enkele inkopen en slaan de nodige leeftocht in. Dat brood is hier trouwens verrekte duur, meer dan 4 euro kost ons dat. Maar deze smaakt wel goed ,blijkt later.

Diny rijdt na de overtocht de eerste kilometers, zij treft het niet want het is een hobbelige rotweg die nog beroerder wordt als wegwerkers bezig zijn met het opknappen daarvan. Maar ze slaat zich er door. Dat krijg je soms als we van de gebaande hoofdwegen willen afwijken.

We rijden in een stralende zon over ’s heren wegen via de nodige omweggetjes die toch steeds weer op de E6 uitkomen.
Tegen de tijd dat we afbuigen naar de E10 om richting de Lofoten te trekken, is het ook alweer tijd om te stoppen. Bij het dorpje Bjerkvik gaan we eerst tanken en daarna zoeken we een plek.
Net buiten het dorp gaat een wegje naar links, naar een jachthaven. En aan het eind, net achter een bocht zien we meer campers staan. Een Zwitser en 2 Fransen. Een uitgelezen gezelschap en dus gaan we daar bij staan. En we hebben weer een prachtig uitzicht over de fjord.

Vrijdag 19 juni.


Het blijft lekker weer,ook als we weer wakker worden schijnt de zon volop. Jammer dat er zoveel frisse wind is, nu kunnen we nog niet buiten zitten. Dus gaan we maar fietsen en wel naar een volgend dorpje langs de fjord, ongeveer 17 km ver weg. Het is mooi om daar te fietsen de grintweg rolt mooi en er zijn niet te veel hellingen en het is heel rustig langs die fjord. Nadat we eerst een paar inkopen hebben gedaan in het plaatselijke supermarktje gaan we maar weer rijden, verder naar het zuiden.

Maar wel rustig aan, ik heb een route uitgezet via enkele eilanden en dus moeten we een paar keer met de boot oversteken. Dat gaat gesmeerd, we sluiten aan in de rij wachtenden en zien in de verte de eerste veerboor al aankomen. Een geelgejaste man komt zijn geld innen dat Diny al in muntgeld heeft uitgeteld, en we kunnen de boot op/in. De overtocht duurt een half uurtje die wij op het dek doorbrengen, genietend van de wind, de golven en het uitzicht.

De volgende boot is maar 22 km verderop en de zelfde procedure herhaald zich. Dit schip is wat kleiner en de golven zijn hier wat hoger, dus we schommelen voor ons gevoel behoorlijk heen en weer. Maar alles loopt ook deze keer goed af, de reddingsboten worden niet gestreken.

Daarna zetten we koers naar Tromso, een behoorlijk grote plaats. We rijden die stad binnen over een heel grote boogbrug en omdat we liever niet in het centrum willen raken, houden we de richting van het vliegveld aan, wat ongeveer de richting is die ik bedacht had. En dan zien we wat we nog nooit eerder gezien hebben: de weg duikt een tunnel in. Nu is dat nog niet zo gek, maar in die tunnel, diep onder de grond, zijn ook een paar levensgrote rotondes opgenomen met de bijbehorende zijwegen. Een waar labyrint van wegen onder die stad.

Even later rijden we de stad weer uit via een net zo grote brug als de eerste en komen we weer in rustig vaarwater. Voor de derde veerboot staat een lange file van mensen die op deze vrijdag middag de stad uit vluchten en dus rijden wij een eindje door. Na een paar km zien we een bord staan met “dagcamping” er op geschreven en daar achter die parkeerplaats zien we nog een open veld waar al enkele Duitse campers staan. Evengoed gaan wij er bij staan. Het is weer een prachtig plekje aan de boorden van een fjord. Vlakbij aan de waterkant staat een grote Lapse tent waar een feestje wordt gehouden, maar we hebben er geen last van.

Er komt nog een Duitser bij staan en de, apart in een eigen auto meereizende, zoon zet zijn tent naast onze camper op. Vader en zoon zijn de hele avond samen op pad, tegen middernacht komen ze pas weer opdagen.

Donderdag 18 juni.



We beginnen de morgen maar weer eens met een fietstochtje door Hammerfest. Wij vinden dat het druk is, we zijn natuurlijk niks meer gewend. Er is erg weinig interessants te zien. Een kerk uit 1962 die er wel aardig uitziet en een plaatselijk museum. Ik dacht er naar binnen te gaan om de plaatselijke historie te bekijken, maar ik las net op tijd dat het geheel gewijd was aan de laatste oorlog. En die ken ik nu wel.

Dan rijdt Diny weer het stuk terug tot we weer op de E6, de beroemde noordkaaproute, zijn die naar het zuiden loopt. Ze moet heel de stad door en een hele lange tunnel. Ze maakt wat mee, deze dagen.

Onderweg tijdens een rustpauze op een parkeerplaats zien we een picknick tafel vol met drinken staan. Het is van een verzorgingsploeg die een stelletje (ongeveer 70) hardlopers opvangt die hardlopend heel Europa doorgetrokken zijn. Volgens één van hen waren ze begonnen in Italië en nu waren ze bijna op hun bestemming de Noordkaap. Ik twijfel of ik dat erg flink vind en of ik dat alleen maar gekkenwerk noem. Wanneer we verder rijden zien we ze in diverse stadia van vermoeidheid langs rennen en strompelen.

Een eind verder zien we een aantal houten huisjes langs de kant van de weg met een paar bussen en enkele camper ervoor. Wij stoppen dus ook maar even. Daar proberen een aantal Lappen typisch Lapse souvenirs aan de mens te brengen. Rendierhuiden en geweien en allerlei producten die daarvan gemaakt zijn. Best wel mooi, maar wij hoeven ze niet. En zo te zien velen met ons, want er wordt bar weinig verkocht zolang wij er zijn.

Wat museumbezoek betreft, ik zag een bordje met “bilmuseum” langs de weg staan. Wij er naar toe want dat willen we wel eens zien, natuurlijk. Komen we daar, staan er allemaal oude auto’s. En daar vinden we geen reet aan. Blijkt dat een bil een auto is in het Noors.

Aan het eind van de dag stoppen we op een prachtige picknick plaats aan de Reisa- fjorden bij het dorpje Sandbukt. De zon schijnt en de temperaturen lopen op. Het is lekker weer, eindelijk

woensdag 17 juni 2009

Woensdag 17 juni.


We werden al bijtijds (half tien) gewekt door het gebrul van een drietonige scheepshoorn. In paniek uit het raam glurend bleek dat er een geweldig grote veerboot recht op ons af kwam varen. Gelukkig draaide hij ruimschoots op tijd bij en gleed heel voorzichtig langs de kade waar hij aanmeerde.

Omdat we toch wakker waren, werkten we ons moeizaam uit het warme bed, om na de gewoonlijke huishoudelijke zaken de fiets te pakken en het stadje te gaan verkennen. Een prachtig stadje, van alle gemakken voorzien wat ons betreft. Een mooie supermarkt, een tankstation, een bank voor de erg noodzakelijke Kronen, een rustige parkeerplaats en een gelegenheid om alle afvalwater kwijt te raken. Heel goed, geliefde gemeente!

Tegen de middag ondernemen we weer de terugtocht naar het begin van het schiereiland en zoals inmiddels gewoonte is geworden, Diny rijdt dat prachtig mooie stuk terug.
Over Diny gesproken, zij houdt ijverig de boekhouding bij en komt tot de opzienbarende conclusie dat we tot nu toe meer geld hebben uitgegeven aan tol voor bruggen en tunnels als voor eten en drinken. En toch eten we genoeg en lekker.

Onderweg passeren we een weer wit kerkje en ergens heb ik gelezen dat dit kerkje na de oorlog door de Duitsers is gebouwd als een beetje “wiedergutmachung”,erg royaal, als je ook leest wat ze allemaal platgebrand hebben tijdens hun smadelijke terugtocht.

We hebben koers gezet naar Hammerfest, de noordelijkste stad van Europa. Niet omdat er veel bijzonders te zien is maar omdat we toch in de buurt zijn. Nou ja, in de buurt. We moeten daarvoor wel weer 100 km een doodlopende weg inrijden. Bijna aan het eind van die weg ligt dus Hammerfest en nog 10 km verder ligt Forso. En daar op een parkeerplaats bij een prehistorisch gedoe, staan wij deze komende nacht. Dachten we.

Nadat we de heerlijke pot nasi hebben opgegeten, klimmen we nog naar het hoogste punt van de naastgelegen berg en zetten daar onze naam in het bezoekersboek. Zo zijn we voor de eeuwigheid bewaard.

Terug bij de camper besluiten we toch terug te rijden naar Hammerfest, waar we een aardige parkeerplaats hebben gezien om te overnachten. Terwijl we daar staan begint de zon steeds feller te schijnen en wordt het zelfs nog warm in de camper. Of komt dat door de kachel die Diny heeft aangezet?

dinsdag 16 juni 2009

Dinsdag 16 juni.


De hele nacht heeft het gestormd, we lagen weer te schudden in bed. En dat echt niet van het lachen.

Maar we hebben evengoed in de loop van de morgen de stoute schoenen aangetrokken en zijn nog even naar buiten gelopen om de zee te zien. Dat kon want de mist was gelukkig weg. De omgeving is wel mooi met hoge kliffen die uit zee oprijzen. Maar koud dat het was, de wind bracht hagel mee regelrecht uit de noordelijke ijszee.

We zijn toen toch maar weer in de auto gestapt en naar het warme zuiden getrokken. En werkelijk, de zon begon weer een beetje te schijnen. Het werd blijkbaar zo warm dat een paar mensen meenden zich te moeten baden in het koude water van de fjord. Toen we aan het autokenteken zagen dat het Finnen waren, waren we gerustgesteld. Die schijnen wel vaker zulke gekke dingen te doen.

En weer kwamen we voor die lange onderzeese tunnel. En weer moesten we betalen om er door te mogen. Op de vraag hoe lang onze camper was vertelde ik dat hij 6 meter lang is. “Precies?” wilden ze weten. Nou ja, ongeveer dan. Dat was niet voldoende exact, ze wilden de echte lengte weten die op het kentekenbewijs staat. Nu staat dat er niet op, dus na lang en vergeefs bestuderen van de voor hem onbekende Franse tekst kwam er een Noor naar buiten om de camper op te meten. En bepaalde de prijs weer op 21 euro.
Nou vraag ik je! Hierin zijn de Fransen bij hun tolwegen toch een stuk efficiënter als die Noren. Daar duurt zoiets 3 seconden.

Die tunnel is zo lang en zo griezelig dat Diny om de sfeer te verhogen en bij mij de moed er in te houden, de hele weg op de fluit, die ze van Marcel heeft meegekregen, heeft gespeeld. Precies bij de uitgang was haar liedje klaar. Knap!

Later trekken we weer een, op de kaart als gele weg aangegeven, zijweg in. Deze leidt ons weer een 90 kilometer naar het noorden, zodat we aan het einde van de dag bijna nog net zo noordelijk zitten als vanmorgen. Aan het eind van de weg, aan het eind van de wereld ligt het nog behoorlijk grote plaatsje Havoysund. Daar vinden we een plekje aan de haven en een internetverbinding.

Maandag 15 juni.



En morgen wordt het beter, schreef ik. De wens was er en de goede wil ook wel, maar het is ons niet gelukt. De dag begon net zo nat als toen we gingen slapen.

Toch zijn we natuurlijk weer op weg gegaan, richting noordkaap, nog zo’n 150 kilometer. De weg er naar toe is natuurlijk weer magnifique, veel lieflijker als die mooie bergweg van gisteren. Deze slingert zich langs de fjordinhammen en geeft ook erg mooie vergezichten.

Vijfentwintig km voor de kaap komen we bij een tunnel die ons naar het eiland moet voeren. Een zeven km lange tunnel waarvoor we aan het eind natuurlijk onze tol moeten betalen, 21 euro. Er komen hier veel toeristen langs en daar moet je natuurlijk van profiteren. Geef ze eens ongelijk, die Noren.

Het laatste stuk gaat weer sterk bergopwaarts en bovenop komen we in mistflarden terecht. Gelukkig wordt dat later weer minder.

Bij de beroemde noordkaap aangekomen stranden we voor een gesloten slagboom. Er moet weer betaald worden, mooie plekjes kosten geld, omgerekend 48 euro. Met de boodschap erbij dat we niet langer dan 2 dagen mogen blijven.

We zoeken een rustig hoekje op de grote parkeerplaats en daar zetten we de camper neer. Dan is het tijd om dit beroemde punt met zijn mooie uitzicht over de oceaan te gaan bewonderen. Maar terwijl we daar lopen zakt de mist uit de bergen naar beneden en kunnen we geen 20 meter meer voor ons uitkijken. En dat blijft zo de hele avond. En de wind steekt ook weer op.

Binnen in het gebouw zijn een grote souvenirwinkel, een paar restaurants, en een filmzaal waar een grootbeeld film wordt vertoond van de omgeving in de vier jaargetijden. Mooi, maar dat had volgens ons veel beter gekund.

Nog even over buitenlanders in dit land, de Nederlanders kunnen er ook wat van. In enorme aantallen zoeken die ook de uiteinden der aarde op, alleen zelden met campers maar meestal in gewone auto’s. Soms met caravan. Ze hebben blijkbaar toch een andere instelling.

Zondag 14 juni.



De wind huilt de hele “nacht” om de camper en zo nu en dan staat hij te schudden op zijn grondvesten. Maar hij kan er tegen en wij dus ook.

We waren van plan om vanmorgen eerst de fietsen te pakken en de omgeving te verkennen. Nou, dat laat je wel met deze wind en deze temperatuur. Jammer, want we staan in de buurt van een natuurpark en dat is altijd wel mooi om te zien.

Ik heb om middernacht nog wel even een nachtwandeling gemaakt in de opkomende zon, dwars over de toendra naar de kust. Laarzen aan, jas aan, muts op, das om, want het is zomer! En aan die kust lag een ontzettende hoop rotzooi dat met hoogwater en storm aangespoeld is. Als herinnering aan ons verblijf op het noordelijkste puntje aan de Noordse zee heb ik 2 drijfballen meegenomen die daar bij tientallen lagen. Een beetje voor jutter gespeeld. Daar zal ik een passende herdenkingstekst op schrijven.

Diny wil al een hele tijd de vuile was wassen, maar het weer werkt niet mee. Ik stel voor om deze gure plek te verlaten en terug naar het zuiden te rijden waar misschien de wind wat minder is. Dat doen we en dat is zo.

Daar, aan het begin van de weg naar dit schiereiland kunnen we tanken voor een hoge prijs en op een parkeerplaats kunnen we rustig onze was doen en dit zelfs even buiten hangen voor het uitlekken.

Het gaat weer harder regenen en we gaan richting Noordkaap. Onderweg zien we dat zelfs de schapen de bushokjes langs de weg bezet houden. Ideale huisjes om te schuilen.

Om de dag niet weer te lang te maken stoppen we op 130 km voor de Noordkaap in het dorpje Kistrand aan de Porsangerfjorden bij alweer een klein wit kerkje. We zullen één wan de weinigen zijn want ik denk dat iedereen wel doorrijdt, zo dicht bij de bestemming. Maar daar nu toch niks te zien, alles is bewolkt en grijs. En morgen wordt het beter.

En dan nu het laatste nieuws van vandaag, ik weet niet of het al op het journaal is geweest maar volgens mij zijn de Fransen bezig Noorwegen te veroveren. Met honderden tegelijk zijn ze het land ingekomen en trekken ze noordwaarts in hun campers. Er is geen noemenswaardige tegenstand van de Noren te merken.

Zaterdag de 13e.



En weer is het bijna half tien voor we dekens van ons af smijten. Het is een slaapverwekkend land. We maken eerst een fietstochtje door het dorp en zien o.a. dat er een grote militaire radarinstallatie staat die nog steeds niet gefotografeerd mag worden. We fietsen door het noordelijkste fort van europa, volgens een bordje. Het staat vol met moordtuig, van heel oud tot houwitsers uit de tweede wereldoorlog.

We zien dat het hier in het noorden ook niet makkelijk leven is, de houten huizen zijn slecht onderhouden en de straten zijn erg slecht. Ik dat Noorwegen een rijk land was. Je vraagt je trouwens toch af wat de mensen hier eigenlijk doen, er is toch weinig werkgelegenheid zo te zien.

We kopen een veel te duur brood (drie en halve euro!) en maken ons klaar om de 100 km lange weg weer terug te rijden naar het eind of begin van de Varangerfjorden. Althans, Diny doet dat.

Bij een withouten kerkje, wat als bezienswaardig wordt aangegeven, eten we een broodje . Helaas de wind is te koud om lekker buiten te kunnen zitten, aan de zon ligt het niet want die is warm genoeg.

In de loop van de middag rijden we door de Noorse bergen via een miserabele slechte weg. Hij zit vol met nid de poules “kippennesten” zoals de fransman dat zo aardig uitdrukt. Ronde diepe gaten in het asfalt waar het wiel zo fijn in dondert. Maar het landschap is prachtig mooi en desolaat.

Weer later rijden we richting noorden, het schiereiland Nordkinnhalvoya op. Dat is een weg van ongeveer 100 kilometer, gloednieuw en spiegelglad. Een verademing na die rotweg van daarnet. En de natuur is al even prachtig en groots, uitgestrekte velden, heuvels met sneeuwresten, meren die nog maar half ontdooit zijn. Er lijkt geen einde aan die weg te komen.

Eindelijk om half acht naderen we onze bestemming, Gamvik, het eigenlijke meest noordelijke puntje van Europa. Het schijnt net iets hoger te liggen als de Noordkaap, reden waarom ik er naar toe wilde.

In het dorp zijn geen mooi parkeerplekjes te vinden en al zoekende draaien we een zijweg in en komen uit bij een grote parkeerplaats van het meest noordelijke natuurgebied van Europa. Ja, we breken hier erg veel records!
De wind huilt om de camper en het uitzicht over de Noordse zee is oneindig. Jammer dat er weer wat wolken komen, nu zien we de niet ondergaande zon weer niet.
Maar aangezien het al weer behoorlijk etenstijd is, zet Diny zich direct aan het bereiden van de warme hap. Dat zal er wel in gaan na zo’n dag.

vrijdag 12 juni 2009

Vrijdag 12 juni.



Het was wel weer rustig op die parkeerplaats, om half 10 werd ik wakker. Mooie tijd. We vervolgen onze weg naar Noorwegen. Het weggetje wordt steeds toeristiser, met meer parkeerplaatsen en zijweggetjes. Waarom is dat er niet als we het nodig hebben?

De grens met Noorwegen is net als alle Europese grenzen, onopvallend. Alleen voor de rendieren die we in steeds grotere getale zien, is de barrière onoverkomelijk. Een stevig wildrooster belemmerd hen de doorgang. Het is afgelopen met de trek van die beesten over heel Scandinavië.

Wat meteen opvalt, is het landschapsverschil. De natuur en het uitzicht veranderd meteen na de grens. Het wordt heuvelachtig en ook toendra-achtig. Mooi. Het is ook typisch om te zien hoe we steeds vroeger in het voorjaar terechtkomen. De berkenboompjes hier moeten nog in blad komen.

In het stadje Kirkenes waar straten en gebouwen naar onze bekende Willem Barentsz genoemd zijn, stoppen we even om Noorse kronen te pinnen en om te kijken of we daar internet verbinding hebben. En ja, we kunnen ons daar weer even op het www begeven.
We rijden dan door naar de Russische grens. Daar is het niet zo onopvallend, er zijn nog echte ouderwetse slagbomen en de grenspolitie loopt rond met echte bijthonden. Veiligheid voor alles, je weet maar nooit met die Russen.

Bij een mooi grote waterval maken we ook even een toeristische stop en kijken naar die imposante watermassa die daar doordondert.
We willen de nacht doorbrengen op de uiterste noord-oost punt van het land en rijden dus nog 100 kilometer door naar Vardo. Dat dorpje ligt op een eiland en is slechts te bereiken door een akelig klein maar wel 3 km lang tunneltje onder de zee door.

Op dat eiland vinden we een plek op het uiterste puntje met uitzicht op de Barentszee. En nu maar hopen dat toch nog de zon doorbreekt zodat we het rare verschijnsel kunnen zien dat die zon niet echt ondergaat. En ook hebben we daar een goede internetverbinding, hoera.

Donderdag 11 juni.


Wij worden wakker van het lawaai van een grote dieselmotor die dichtbij zonder ophouden staat te ronken. Mijn eerste gedachte was van welke lul doet nou zoiets. Ik geef eerst mijn Italiaanse camperburen de schuld dat die hun motor warm laten draaien voor vertrek. Hoe verkeerd gedacht van mij, excusez moi. Het blijkt een grote Duitse touringcar te zijn die een buslading Duitsers heeft gedropt om snel een paar souvenirs te kunnen kopen van de kerstman.

Dus we vertrekken ook maar en rijden na het tanken de E75 weer op. We hebben nog maar 11 kilometer gereden voordat ik op het idee kwam om eindelijk de smerige voorruit eens te gaan schoonmaken.

Dus direct maar gestopt op de eerstvolgende parkeerplaats aan een rivier. Glazen wassen en het ergste vuil van de portieren wassen. Terwijl ik druk bezig ben, ziet Diny een lange hangbrug over de rivier hangen. Daar moeten we natuurlijk even overheen lopen. Aan de andere kant staan routebordjes voor natuurwandelingen. We kiezen er één uit en wandelen het bos in. Wandelen op de poolcirkel, wie doet dat nou? Het is een mooie route die op het verste punt een uitkijktoren aandoet. Een eindeloos vergezicht over alleen maar bossen. Na die wandeling blijven we nog enige tijd in de brandende zon zitten.

Eenmaal weer op weg zien wij onze eerste Rus voorbij schieten. We hebben ons hele leven nog nooit eerder een Rus gezien denken wij, maar ze wonen hier dichtbij dus dat zal nog wel vaker voorkomen.

Hoe verder we naar het noorden rijden des te kleiner worden de bomen in de bossen. Er is geen behoorlijke telefoonpaal meer uit te hakken. Wat wel steeds meer wordt is het aantal rendieren dat we langs de weg zien lopen.

Aan het eind van de middag verlaten we de E75 en slaan bij het dorpje Kaamanen rechtsaf de 971 op. Richting het uiterste oosten van Noorwegen. We dachten in Kaamanen wel een slaapplek te vinden maar het was nauwelijks een dorp te noemen.Twee benzinepompen en een restaurant dat was alles. We hebben nog wel de tank volgegooid met de in Finland goedkopere dieselolie.
Op mijn vraag aan de kassadame of ik bij hun op het terrein mocht overnachten kreeg ik een prijsopgave van 15 euro, wel met douchemogelijkheid, dat wel weer. Ik heb dat vriendelijke aanbod maar afgeslagen. Maar dat heeft wel tot gevolg dat ik nu aan de kant van de weg op een picknickplaats dit verhaal zit te typen.

woensdag 10 juni 2009

Woensdag 10 juni.


Vandaag verlaten we Zweden, we hebben er genoeg van. Iemand vertelde mij dat Zweden een vervelend land is en dat Finland beter is. Dat gaan we nu bekijken.
En ja, ze hebben daar de Euro, dat is makkelijk, de dieselolie is er 20 cent goedkoper, het is er opener en de hele sfeer is er anders.

We rijden naar het noorden en passeren een hoogtepunt van de reis. We komen voorbij de poolcirkel. Dat is toch wel vermeldenswaardig. Het zal nu ’s nachts helemaal niet meer donker worden. We blijven er een nachtje.

We maken nog een fietstochtje. Omdat het weer zo prachtig en gaan we zonder jas op de fiets, het lijkt Zuid-Frankrijk wel. En het zal voorlopig ook nog zo blijven volgens de meteo.

Er is een grote parkeerplaats en er zijn heel veel souvenirs winkels met een bouw waar menig gereformeerde kerk in Nederland jaloers op zou zijn. Compleet met torens en orgelzolders. Erg mooi.

We kopen er allebei een warme jas. Ik een heel goedkope en Diny een heel dure.

Er is ook een postkantoor, speciaal voor de kerstman, er liggen brieven uit heel de wereld van kinderen die wat te wensen hebben. Die enveloppen met de postzegels zijn te koop voor de liefhebber. De opbrengst is voor Unicef.

En een ander groot voordeel van Finland is dat we een internetverbinding kunnen vinden zodat ik mijn blog bij kan werken. Op die poolcirkel nog wel. Dank u wel, kerstman!

Dinsdag 9 juni.


De volgende morgen worden we wakker van het geluid van uitzittend plastic. Dat komt doordat de zon op het dak brandt. De zon, zo vroeg al. Dus zetten we voor de eerste keer het speciaal gekochte tafeltje en de stoelen neer en gaan buiten ontbijten. Wat een feest.

Onderweg zien we warempel vlakbij een dorpje een paar elanden op hun dooie gemak de weg oversteken. Het land staat vol met waarschuwings bordjes “overstekende elanden” terwijl ze volgens zeggen maar heel zelden zijn te zien. Wij boffen dus weer.

We rijden vandaag niet zo erg ver, bijna 300 kilometer en stoppen voor een kopje koffie op een mooie grote picknickplaatst langs de E4, de autoweg die langs de kust naar Finland leidt. We maken een kleine wandeling om de spieren te strekken en besluiten daarna om te blijven. Dan halen we ook maar eens de fietsen van het rek en maken een tochtje. Verder is het daar met een glaasje wijn in de zon goed toeven.

Zodra ik zie dat de deur van de vuurtoren open staat, neem ik de kans waar en ga ik daar boven een kijkje nemen. Het uitzicht over de Botnische golf is prachtig
Langzamerhand komen er meerdere campers bij die blijven overnachten. We staan dus niet zo eenzaam als gisteren.

Maandag 8 juni.


Weer vroeg op pad, half tien rijden we weer. We worden een beetje zat van steeds maar weer door eindeloze bossen en langs heel veel meren te rijden, dus sturen we richting kust, de Botnische golf.

Op een parkeerplaats waar we stoppen zien we het begin van een wandelpad. Die lopen we een eindweegs na. We moeten toch ook zo nu en dan enige beweging nemen. Het is een pad van houten vlonders dat door een moerasgebied langs de rivier is gelegd. Erg vermoeiend omdat we steeds de ogen op het pad gericht moeten houden. Eén misstap en je ligt ernaast. Ook zijn de balkens spekglad. Onderweg zie ik iets wat ik nog nooit eerder heb gezien. Tientallen bomen zijn omgeknaagd door bevers. Grote spaanders liggen er naast.

Verder is het deze dag de dag van Diny, al rijdend in die grote nieuwe camper. Het moest er toch eens van komen en dat gaat natuurlijk prima.

Tegen een uur of 8 ’s avonds rijden we een zijweg in richting kust en we vinden een plek op de parkeerplaats van een natuurgebied aan een doodlopende weg naar een gehucht genaamd Langron. En weer volgen we een mooi natuurpad dat ons naar het water leidt. En daar zien en horen we kraanvogels, ook altijd weer bijzonder.

Wat ook zo bijzonder is zijn de muggen die daar ook zijn. Zolang we blijven lopen, gaat het nog. Maar zodra we even stilstaan om wat moois te bekijken, worden we lek geprikt. We moeten héél snel de camper binnen glippen om de bloeddorstige horde tegen te houden. En nog moeten we met de mepper rond.

Zondag 7 juni.



Nou, dat hebben we geweten. Gisteravond, toen we daar een poosje stonden, kwamen 4 jongens al auto duwend op ons af. Een knaapje van een jaar of 12 deed het woord en kwam met de vraag of ze die auto op onze accu mochten starten. Ja, waarom niet en ik opende de motorkap van de Fiat. Maar, in geen velden of wegen was er een accu te zien. Ik denk dat die verderop onder de bank verstopt is. Ik kon ze dus niet helpen maar ze bleven aardig en vroegen hoe we Zweden vonden. “Koud hier, vind je ook niet”. Ja dat vonden wij ook.

Aan hun uiterlijk te zien waren ze alle vier oorspronkelijk afkomstig uit het Rifgebergte en dat ligt niet in Zweden. Op Nederlandse websites worden ze wel eens “finnen” genoemd.
Ze dropen af en lieten de auto dicht bij ons staan.

’s Morgens om half vijf schrokken we rechtop in bed van een gegier van autobanden en geschreeuw van stemmen. Een hoop lawaai en gebonk en ik dacht dat ze die auto op kwamen halen. Maar nee, ze hadden andere bedoelingen. Een zijraam werd ingeslagen van die auto en ze bonkten er nog eens extra tegen aan. Wij voelden niks schudden, dus de camper was nog niet aangeraakt. Even later gingen ze weer met piepende banden weg.
Even later, wat rustiger, wij ook. Wij hebben nog maar even een veiliger plekje opgezocht voor de rest van de nanacht.

Een ander probleem is onze GPS, de tomtom. Na ons bezoek aan de “waterval” wilde ik hem weer aanzetten en toen gaf hij de geest en nu hebben we geen routeplanner meer en moeten we weer heel ouderwets met een kaart werken. Dat ging natuurlijk wel een paar keer mis, zodat ik nu zit te schrijven op een plaats waar we niet wilden zijn. Ook kunnen we nu niet meer zien waar we eventueel kunnen inloggen op een open WIFI netwerk. Want dat is hier in Zweden hopeloos, alle netwerken die ik vind zijn beveiligd. Dus er komen nog geen updates van mijn blog.

Over de temperatuur hier in Zweden gesproken, het is raar. Voor ons op onze tocht naar het noorden wordt het eigenlijk steeds een beetje frisser. Wij laten het zomergoed in de kast en hebben winterkleding uit de mottenballen gehaald. Voor de plaatselijke Zweden komt echter duidelijk de zomer er aan. Zij lopen luchtiger gekleed dan wij.

En over kleding gesproken, we zijn een week onderweg. En ook tijdens de vakantie zijn er natuurlijk huishoudelijke klussen te klaren, zoals kleren wassen. We willen toch ook wel weer eens wat schoons aan op z’n tijd. We hopen dat tussen de buien door de was wat wil drogen.

De stopplaats voor de overnachting was deze avond Sveg, op de parkeerplaats van de bibliotheek. Rustig en kalm, zoals dat hoort. Wanneer ik naar bed ga, deze avond ongeveer 12 uur, is het nog niet helemaal donker. De dagen lengen!

zaterdag 6 juni.



Stil zijn die Zweedse dorpjes, heel erg stil. En dat is mooi , want dan slapen we ook beter. We moeten de camper al wel beter verduisteren, want de nachten worden steeds korter en de dagen langer. Om half vier was het volgens Diny al licht. Ik weet het niet, ik sliep.

Na vertrek was de eerste stop al na 30 kilometer. Op de kaart waren watervallen aangegeven, dus daar gingen we even kijken. Maar we kwamen er al gauw achter dat Zweedse woorden toch echt anders zijn als Nederlandse. We kwamen terecht in een reservaat waar vroeger de gletsjers nogal tekeer zijn gegaan. Er lagen veel grote stenen en diepe gaten die ooit zijn uitgehold door water met behulp van stenen. Dat was dus een wandeling van meer dan 2 uur. Dat is ook wel eens goed na zolang in de camper zitten. De uitgebreide lunch waarop we ons zelf trakteerden was echt wel verdiend.

Toen ik na die lunch even ging “leggen” werd ik wakker gemaakt door Diny. Er liepen veel mensen naar waar we net geweest waren en daar wilde ze ook bij zijn. Nu hadden we gisteren al gehoord van een marktkoopman dat het vandaag een nationale feestdag is. En dat wordt gevierd in Zweden en ook in dit dorpje. De plaatselijke harmonie en de volksdansgroep gaf een staaltje van hun kunnen te horen en te zien. Maar eerst werd de Zweedse vlag gehesen en het volkslied gespeeld, afgesloten met een 5-voudig hoera door het publiek. Zo, dat pakken we toch maar mooi even mee.

Om toch deze dag nog een beetje verder naar het noorden te komen, rijden we daarna nog weer een stukje en stoppen in het dorpje Kopparberg, een voormalig mijndorp.

Vrijdag 5 juni.



Zweden, een land van bloeiende lupinen, aasetende bonte kraaien, veel meren en eindeloze bossen. En niet te vergeten de duizenden kleine weekendhuisjes in het bos

Vandaag hadden we zelfs tijd voor een museumbezoek in Jônkôping. Het tandenstokers museum, maar dan op zijn Zweeds “tändsticksmusee” en dan gaat het opeens over lucifers. Daar heeft een hele grote fabriek gestaan die volgens zeggen bijna de alleenheerschappij heeft gehad over de luiciferswereld. Dat zou Neeli e Kroes eens moeten weten. ’t Was interessant.
Wat vroeger minder interessant was, is het feit dat het kinderarbeid was van 10 uur per dag, 6 dagen per week. En ongezond dat die zwavel was: huid en vooral longen teerden langzaam weg. En toch waren de arbeiders boos toen de machines kwamen. Alles was beter dan geen werk.

En verder ging het die dag alleen maar verder naar het noorden, naar het uiteindelijke doel. Wel met de nodige omweggetjes over mooie kleine wegen. Soms zelfs over zandwegen waar de camper gruwelijk smerig werd. Maar gelukkig regende dat er net zo hard weer af. Toch mooi van die regen.
Eindelijk aan het eind van de dag breekt de zon er doorheen en wordt het nog mooi weer.

Het is even zoeken naar een overnachtingsplaats, maar uiteindelijk in het dorpje Laxa vinden we wat we zoeken, rust en ruimte. En helaas, de kachel moet aan deze avond. Invloed van de Noordpool? De tijd van korte broeken en T-shirts ligt al ver achter ons.

Donderdag 4 juni



We zagen de volgende morgen dat tegenover die mooie grote parkeerplaats de week markt plaats vond. Dat viel mee, want nu hoefde ik minder ver te lopen voor mijn verse brood. Je koopt daar wel iets anders als een dun stokbroodje. Dit mag brood heten.
Een ander voordeel van die hele grote parkeerplaats was dus dat Diny eindelijk ook eens achter het stuur van de camper mocht plaatsnemen. Er was genoeg ruimte voor het uitproberen van enkele essentiële rijkunsten. E weet maar nooit waar dat voor nodig is.

Maar we gingen verder met mijzelf weer achter het stuur.
Denemarken in. Er valt weinig te vertellen over Denemarken. De streek waar wij doorreden vonden wij niet de moeite waard om toeristische stops te maken.
Wat wel opviel was dat die Denen zich zo perfect aan de maximum snelheid houden. Het zijn brave broeders in dat opzicht. Ook de bij ons talrijke camera’s waren er niet. Voor mij zou dat een teken zijn om toch maar wat harder te gaan rijden. Deze keer heb ik me maar aangepast.

Een letterlijk hoogtepunt was de brug over de Grote Belt. Een waar kunststukje. Je moet alleen niet willen betalen met Euro’s in plaats van de Deense Kroon. De koers werd ver erg veel in hun voordeel berekend. Dus eerst maar eens geld pinnen, anders wordt dat te gek.

De boot naar Zweden via Helsingborg lag al op ons te wachten, als allerlaatste mochten wij toch nog mee. Als extraatje kregen we boven in het restaurant nog een lekkere Deense hotdog gratis en voorniks. Erg lekker, dat herinnerden we ons nog van een vorig bezoek aan Denemarken.
De Zweedse douane deed niet moeilijk, dus konden we gelukkig met heel onze drankvoorraad het land in. Je moet ’s avonds toch wat te drinken hebben, stel je voor dat je afkickt in die paar weken.

Om 8 uur vinden we in het dorpje Örkelljunga een parkeerplaats bij een supermarkt waar we een rustige nacht hopen door te brengen.
We proberen internetverbinding te krijgen maar dat lukt niet. Wel kan ik de telefoon zo manipuleren dat deze tenminste wel weer contact heeft. We waren al bang dat we onbereikbaar door Scandinavië moesten rijden maar dat valt dus mee.

woensdag 3 juni 2009

Woensdag de vierde dag.



En ja hoor, ze waren thuis en stonden ons op te wachten. Het is altijd mooi om te zien en te horen dat het daar goed gaat.
Na een copieuze en goed overgoten maaltijd op franse tijd is het ook goed om de camper weer op te zoeken voor de nachtrust. Want het wordt weer vroeg dag, de ruim 700 kilometer Duitse autobahnen wachten.

Crisis of niet, de Duitsers zijn bezig hun autowegen op te knappen. Op tientallen plaatsen zijn wegversmallingen opgeworpen om de weg 6-baans te maken. Maar gelukkig is het niet zo druk dat er opstoppingen ontstaan.

Voor we stoppen voor de nacht rijden we eerst nog de Elbe-tunnel door, dan hebben we dat vast gehad. Het zal ’s morgens rond Hamburg wel behoorlijk druk zijn.

We vinden om een uur of zeven een prachtig plekje op een ruime parkeerplaats in het dorpje Itzehoe. Nooit eerder van gehoord, maar het is een mooi kraakhelder dorpje en met een cafetaria! Daar profiteren we van.

dinsdag 2 juni 2009

Dag drie.



We vonden de vorige avond een mooie staanplaats in Auxerre aan de Yonne. Er stonden al veel campers toen we aankwamen. Maar we vonden nog een gaatje. We hadden zelfs internetcontact op een onbeveiligd netwerk. Maar geen tv signaal op die plaats. En dat in een grote stad!

Auxerre, we zijn er al vaak doorgekomen maar we waren er nog nooit geweest. Een mooie oude stad met veel vakwerkhuizen,meerdere kathedralen en een plaatselijke oude beroemdheid waarvan je overal de sporen tegenkomt. Cadet Roussel. Hij heeft zelfs een standbeeld. Ik moet toch eens opzoeken wat voor geweldigs die heeft gedaan.

Maar we zijn toch maar weer verder gegaan, op weg naar Aiglemont, naar Marcel en Sylvie. Dat ligt toch ongeveer op de route.

maandag 1 juni 2009

Dag twee.



Na de eerste overnachting in st Geniéve de l'Argence weer vroeg op.

De eerst gang is natuurlijk naar de plaatselijke bakker voor een stokbrood en een paar croissantjes. En natuurlijk het ochtendblad.
Na een typisch Frans ontbijt weer op weg.
Een prachtige tocht door de Auverne en Cantal. Mooi maar niet snel.
Maar we hebben vakantie.

Dag één.



Een afscheid van de Jan en Ineke en natuurlijk ook Filou. Hij wil ons niet eens aankijken, zo teleurgesteld was hij.
En dan op pad.